impression image impression image

Wat maakt nou het onderscheid tussen bijvoorbeeld mijn collega’s van het straathoekwerk hier in onze schone stad Gent aan de ene kant en een straatpastor aan de andere kant? Natuurlijk: straathoekwerkers worden door de stad uitgezonden en ik door de kerk. Maar de afgelopen paar dagen bedacht ik me een paar keer dat één van de antwoorden op die vraag zou kunnen zijn: bidden.

Dat klinkt misschien heel raar. Maar mijn ervaring is: het maakt verschil. Laatst liep ik een middag samen op met één van de vrouwen van Cherut, een organisatie die zich inzet voor vrouwen in de prostitutie. We waren op weg naar het Glazen Straatje, de prostitutiebuurt van Gent. Maar we stapten daar niet direct naar toe; we gingen eerst een paar straatjes om, en al gaande hebben we gebeden. Voor de vrouwen die we zo dadelijk zouden tegenkomen, dat we een zegen mochten zijn voor wie we spraken of met wie we contact legden die middag. En dat maakte verschil. Zo bid ik ook meestal vóórdat ik de stad in ga, de straat op ga. Soms doe ik dat thuis, vlak voordat ik vertrek. Soms - vooral als ik te voet onderweg ben naar het centrum of naar bijvoorbeeld het Sint-Pietersstation - doe ik het onderweg. Dan bid ik ook weer hetzelfde: dat ik een zegen mag betekenen voor ieder op wiens pad ik die ochtend of die middag zal komen. Dat de zegen van God op mijn werk mag rusten. En ook hier weer: dat maakt verschil. Het is heel moeilijk uit te leggen wat dat verschil dan precies inhoudt - maar het maakt verschil.

impression image impression image

Zo ook als ik eens met iemand gesproken heb met wie het niet goed gaat. Dat raakt me en het is soms heel moeilijk om dat dan los te laten als ik verder ga. Wat ik dan vaak bid is: “Heer, help mij om haar/hem nu los te laten. Maar blijft Gij haar/hem toch vooral vasthouden.” Dat is misschien wel één van de manieren waarop ik zelf omga met hartzeer, dat hartzeer dat onvermijdelijk is in het werk aan de rafelrand. Van Franciscus wordt meermalen verteld dat hij eenzame plaatsen opzocht om te bidden. Daarmee was hij in goed gezelschap, want datzelfde wordt over Jezus verteld. En zo mijmerend over gebed begin ik te vermoeden dat dit heel erg to the point is. Want ook je hartzeer neerleggen bij Degene, die alles draagt – dat is gebed. En ook daar weer: het maakt verschil.

Zo zijn er veel manieren om te bidden, ook of juist voor wie omgaat met mensen aan de rafelrand. Afgelopen week vroeg één van de medewerkers van de inloop mij of ik toch alsjeblieft Raf in mijn gebed wilde meenemen. Want zij was bang dat hij zichzelf iets zou gaan aandoen. Drie dagen later belde ze mij op: ze had weer contact gehad met Raf. Hij was opgenomen, hij was veilig. En ook dan bid ik. Een gebed van dankbaarheid. Dat zijn misschien wel de mooiste gebeden. En als er één soort gebeden is dat verschil maakt, dan zijn het wel deze gebeden. Als je kunt leven vanuit dankbaarheid, is dat een heel ander leven dan een leven vanuit gemis – hoe reëel dat gemis ook vaak is.

En zo bid ik wat af als straatpastor, op straat, op de fiets, of gewoon thuis tussen de bedrijven door. Want gebed maakt verschil. Nogmaals, ik zou niet precies kunnen uitleggen hoe. Maar het maakt verschil.