Asjoera-pudding, ontmoeting en geestkracht
"Wat heerlijk, deze pudding, en wat zoet!" Zo reageerden de doopsgezinde kerkbezoekers op 14 juli in Zaandam op hetgeen hen werd voorgezet: een bakje Asjoera-pudding bij de koffie na de kerkdienst. Omdat we deze dag een aantal moslimvrienden te gast hadden die graag hun Asjoera-feest wilden delen.
Zo is er de laatste jaren een kleine traditie ontstaan bij de doopsgezinden in Zaandam. Rond de tiende dag van het Islamitisch Nieuwjaar, als zij het Asjoera-feest vieren, wonen zij bij ons een dienst bij, waarna we de pudding delen. Asjoera is voor deze (soennitische) groep vooral de dag dat Noach in zijn ark weer op aarde landde en van alle restjes die hij nog aan eten in de ark had een pudding maakte: met veel rozijnen en kikkererwten die blijkbaar nog voorradig waren. Met pitjes van de granaatappel.
Het hoofddoel van deze uitwisseling is natuurlijk de ontmoeting: dat we elkaar als 'kinderen van Abraham' zien en spreken. Zo is er jaarlijks ook een Iftar-maaltijd in ons kerkgebouw, en zijn er af en toe nog andere ontmoetingen. Zoals een inter-religieuze zusterkring, met deelnemers vanuit de doopsgezinden, katholieken, protestanten, Bahá'í-gemeenschap en moslimvrouwen. En een heuse soepbus die in Krommenie wekelijks bij kwetsbare of alleenstaande mensen op dinsdag een bakje soep brengt, met een praatje als dat op prijs wordt gesteld. Natuurlijk halal en vegetarisch.
Er zit ook een andere kant aan deze contacten. Want onze moslimvrienden, behorend bij de Gülenbeweging, zijn de laatste zeven jaar allemaal gevlucht voor de onderdrukking door Erdogan. Ze hebben familie en vrienden die nog steeds in Turkije in de gevangenis zitten, en houden zich in Nederland 'onder de radar' omdat ze anders lastiggevallen worden door de lange arm vanuit dit land. Sommigen hebben hierdoor al een keer extra moeten verhuizen. Daarom hebben ze ook geen eigen moskee en bezoeken ze hooguit zeer anoniem een Turkse moskee. Want het geloof, dat is bij hen springlevend, en zeer gericht op dialoog en diaconie. Zo kunnen we, als bevriend kerkgenootschap, op meerdere manieren iets voor hen betekenen. En vooral ook iets van hen leren: hun ontzettend positieve instelling om zo snel mogelijk Nederlands te leren en aan de studie of aan het werk te gaan. Maar wat mij het meest treft is hun verregaande toewijding aan hun geloof. De islam is hun leven. Als we samen eten, en het is tijd om te bidden, dan verontschuldigen ze zich en trekken ze zich even terug om hun gebed te doen. Zo is er bij de Iftar in onze vermaning ook altijd een extra ruimte voor dit gebed. Toen we een tijdje terug een bazaar voor de slachtoffers van de aardbeving organiseerden, begon die met een gezamenlijke gebedsdienst.
Deze inwendige vroomheid raakt voor mij aan hoe Franciscus hiermee omging: hopeloos verslingerd aan zijn band met Jezus en de Vader. En dan, als je alles hebt moeten achterlaten, gewoon in een eenvoudige flat in een vreemd land weer opstaan en verder gaan. Om, óók als je hoofddocent op een universiteit was, toch dat baantje bij de post aan te pakken. Petje af voor deze geestkracht. Wat fijn en wat kostbaar dat we met deze mensen bevriend zijn geraakt!