impression image impression image

Maak een eigen Zonnelied-wandeling door je eigen wijk, plaats of gemeente aan de hand van de strofen van het Zonnelied. Het is mogelijk om er een lange wandeling van te maken of meerdere wandelingen.

Tips:

1) Zoek van tevoren uit welke plekken te maken hebben met de strofen van het Zonnelied.

2) Als vertrekpunt kun je een kerk, gemeente of kapelletje nemen.

3) Lees op de thematische plekken telkens de bijbehorende strofe van het Zonnelied en wees er een momentje stil. Ter verdieping kun je de bijgevoegde bezinningskaarten gebruiken.

4) Je kunt een gedicht meenemen en dat op die plekken alleen of met je medewandelaars lezen.

5) Als afsluiting kun je bij jezelf of aan je medewandelaars vragen waarvoor ze willen danken.

Op pad met het Zonnelied

Broeder zon: een open veld of tuin. Sta stil en sluit je ogen en richt je naar de zon.

Franciscus noemt de zon het eerst; als een teken of symbool van de Allerhoogste. De zon geeft warmte, energie en groeikracht. Het nieuwe ochtendlicht is symbool voor een positieve kracht die we God noemen.

Kijk je direct in de zon, dan raak je verblind. De scheppende is niet kenbaar via zichzelf, alleen via de schepselen, waarvan de zon bij voorkeur het zinnebeeld is voor God. De zon gaat iedere morgen vanzelf weer op, maar zo gemakkelijk breekt het licht niet in ons door. Dat vraagt inzet en aandacht, oefening en geduld. Vaak laten we ons door het donker naar beneden trekken.

Bezinningskaart: broeder zon.

Zuster maan en sterren: alleen te zien met het naderen van de avond/nacht. Wat geeft mij hoop of richting wanneer het duister om me heen is, waar trek ik me aan op?

Als Franciscus s ’avonds naar de hemel kijkt ervaart hij Gods lieflijke en troostende aanwezigheid.

Bezinningskaart: zuster maan.

Broeder vuur: een bezielende plek. Loop langs een plek die jou inspiratie geeft.

Bij Franciscus is het vuur in positieve zin geformuleerd. Hier gaat het om innerlijk gezuiverd en verlicht zijn, en door het vuur van de Heilige Geest ontstoken, de voetstappen van Jezus Christus te kunnen volgen. Het vuur is een symbool voor loutering en zuivering en daarmee van omvorming, omkeer en geestelijke groei.

Volgens Thomas van Celano zag Franciscus in het vuur een vlam en afstraling van het eeuwige licht. Hij gebruikt hiervoor het woord ‘mooi’. Dat woord gebruikt Franciscus ook voor de lichten zon en maan. Daarnaast is voor Franciscus vuur vrolijk, stoer en sterk. 
Uit: FL jaargang 100 nummer 6, P. Vermaat

Bezinningskaart: broeder vuur.

Zuster water: loop langs een stromend beekje, rivier of meertje. Sta ook stil bij eventuele waterplassen.

Water heeft voor Franciscus niets dreigends, het water is voor hem dienend en zorgend aanwezig. Franciscus noemt het water ‘nuttig, nederig, kostbaar en kuis’. Broeder wind en vuur worden actief beschreven, water meer passief. Water is een belangrijke levensbron voor mens, dier en plant. Toen de eerste minderbroeders in Erfurt aankwamen, vroeg men hen welk klooster te bouwen voor hen. Omdat broeder Jordanus nooit een klooster van de orde had gezien zei hij: ‘Ik weet niet wat een klooster is. Laat ons alleen een huis aan het water bouwen. Dan kunnen wij daar onze voeten wassen’.
Uit: Ze kwamen met blote voeten.

Bezinningskaart: zuster water.

Broeder wind: wees je bewust van de windrichting, voel hoe de wind door je haren waait.

Franciscus is als een kind van de wind. Hij leerde te leven van de wind en stond open voor de ontmoeting met de Allerhoogste. Het is een openstaan voor een kracht die geen heilige huisjes duldt en alle scheidsmuren omver blaast. Want het is de adem van God die plant en die uitrukt, die bouwt en weer afbreekt (Jr. 45,4). Wie zich met zo’n sfeer verwant voelt, staat innerlijk open voor vernieuwingen.

Bezinningskaart: broeder wind.

Zuster moeder aarde: bezoek een kruidentuin, heemkundetuin, bos of landweg. Kijk naar de gewassen op het veld. Wat wordt er zoal verbouwd? Wat ontstaat uit aarde?

Franciscus noemt de aarde ‘moeder’. Moeder aarde die het leven dat zij van de Schepper heeft ontvangen op haar beurt weer doorgeeft. We lezen dat ook terug in Genesis 2:7, hoe God de mens uit het stof van de aarde vormde en de mens levensadem inblies.

De aarde is een bron van leven door de rijkdom die ze aan ons schenkt: vruchtbaarheid. Denk maar aan de grote verscheidenheid aan gewassen die ons tot voedsel kan dienen; en grondstoffen om van alles en nog wat te maken om ons leven aangenamer mee te maken. Dit behoort ons niet toe, we mogen dit niet opeisen als ons bezit.

Bezinningskaart: zuster moeder aarde.

Vergeving: neem wat aarde mee uit je eigen omgeving. Strooi dat uit op een rustige open plek nadat je stil hebt gestaan bij wat onaf is en wat herstelt mag worden in je leven. Of waar je steun bij nodig hebt om het te kunnen dragen.

In het Zonnelied gaat het niet enkel over al het mooie van de schepping. We zien ook een andere zijde, namelijk dat lijden en pijn ook tot het leven behoren en dat je gevraagd wordt om dit in vrede te dragen. Hier wordt God geloofd om de mens die daartoe in staat is. Franciscus werd in het begin bespot, uitgescholden en met modder nagegooid, maar wist met zijn broeders al deze beproevingen te verdragen. En dat omwille van Jezus, die volgens Franciscus zelf ook was bespot, vernederd en moest lijden. En die ondanks alles aan het kruis bad: ‘Vader, vergeef het hun want zij weten niet wat zij doen.”

Dood: wees je bewust van vergankelijkheid op je wandelroute: dode bomen, uitgebloeide planten, kale takken. Sta stil bij wat vergankelijk of vergaan is in jouw eigen leven.

In het Zonnelied komt Franciscus uit bij de mens die ‘nederig en klein’ is. De beweging gaat van hoog naar laag. Het gaat hier om de de mens die heel wil worden, wil herstellen wat onaf is en die bereid is om telkens opnieuw te beginnen, zich om te keren en terug te keren naar de Bron van al wat bestaat. Het is een oefening in toevertrouwen aan Gods neerdalende liefde. Hieronder valt ook het bewustzijn van eigen dood en sterfelijkheid.

Franciscus spreekt met twee woorden over de dood. Hij onderscheidt de dood van het lichaam, die hij ‘zuster dood’ noemt. Dit ziet hij als een natuurlijk gegeven de eindigheid van het leven. Anderzijds is er ook sprake van een andere dood; de geestelijke dood. Dat je als mens eeuwig van God gescheiden zou worden. Deze dood is niet bestemd voor de mensen die God liefheeft. Het geloof geeft het vertrouwen dat niets ons kan scheiden van Gods liefde, daarom mogen we de dood onze zuster noemen.

Bezinningskaart: zuster dood.