impression image impression image

Zodra ik mijn huis verlaat en twintig meter verder ben, wandel ik in een stiltegebied. Althans voor randstedelijke begrippen, want voor Friezen is het hun gewone dagelijkse milieu. Ik noem het echter een stiltegebied, omdat ik hoogstens vijf auto’s tegenkom tijdens mijn wandeling van een uur. En waar ik ook kijk, zie ik torens van kerken. Afhankelijk van de bladgroei aan de bomen tel ik zes tot twaalf kerken. Twee ervan behoren tot de Rooms-Katholieke kerk, de andere zijn van de Protestantse Kerk in Nederland. Zo nu en dan ga ik in een van die kerken voor. Het zijn kleine gemeentes. De gemeente waarin ik een paar keer per jaar mag voorgaan, heeft acht kerken waar men roulerend de diensten houdt. Gemiddeld zijn er een kleine dertig mensen aanwezig. Afgelopen zondag trof ik er mensen aan uit de stad. Die stelden een kleine gemeente meer op prijs dan een grote, waarin je dreigt te verdwijnen in de anonimiteit. Het is een geluid tegen kerksluiting en alleen maar letten op efficiëntie. Blijkbaar heeft het kleinschalige zijn charme. Daarbij zijn al die kerken en kerktorens tegelijk een teken van een goddelijke presentie in een steeds meer geseculariseerde wereld.

Als ik zo door het Friese landschap loop, moet ik vaak denken aan Franciscus en het gebed dat hij zijn volgelingen heeft geleerd. In zijn testament en bij Thomas van Celano luidt dat gebed als volgt:

Wij aanbidden U, Heer Jezus Christus,
hier en in al uw kerken die er op de hele wereld zijn
en wij zegene U,
omdat Gij door uw heilig kruis de wereld hebt verlost. (Test. 4-5; 1 Cel. 45)

impression image impression image

Volgens Thomas van Celano knielden de broeders al op de grond, als ze in de verte zo’n kerkje vaag konden zien. Maar ook als ze een kruis of een afbeelding van een kruis zagen, ‘of het nu op de grond of op een muur was, in een boom of in hagen langs de weg. (1 Cel. 45).

Ik denk wel eens dat als ik dat zou doen, ik geen stap verder zou komen op mijn wandeling. Bovendien zouden mijn dorpsgenoten denken dat ik ‘geshuffeld’ ben.

Toch is het gebed van Franciscus, dat in het franciscaanse milieu vaak gebeden wordt aan het begin en einde van een samenkomst, van een wonderlijke schoonheid. Niet macht en streberig gedrag houden de wereld in stand, maar de overgave van het kruis. Volgens de Franse theoloog Sesboüé gaat het hierbij niet om het bloed dat reddend zou zijn, maar om liefde tot het uiterste. Tegen kinderen zeg ik wel eens: ‘Jezus liet zich gevangen nemen, zodat zijn leerlingen konden vluchten.’ Die inzet voor elkaar is actueel tot in onze dagen. Het zijn maar wat gedachten die bij mij opkomen tijdens een wandeling door het stille Friese land.

Kruisen

met eerbied liepen zij op blote voeten
aandachtig over rotsen langs het water
in zon en wind door regen bos en velden
waar zij vogels en bloemenpracht begroetten

geobsedeerd door kruisen als refrein
op muren grond en bomen ook in hagen
ja waar niet zagen zij een vingerwijzing
van een schoon ondoorgrondelijk geheim

in onze tijd is alles wat het is
tot op het bot ontleed heet niets meer wonder
hooguit verlangen naar een stil gemis

maar in het friese land zie je ze nog
herinneringen afgetekend tegen
grijsblauwe wolken op een kuiertocht