impression image impression image

Afgelopen zondag, 8 september, werd in de liturgie het evangelieverhaal gelezen ‘wie zijn vader en moeder, vrouw en kinderen, broers en zussen, ja zelfs zijn eigen leven niet haat, kan mijn leerling niet zijn.’ Een merkwaardige tekst waar menigeen niet mee uit de voeten kan. Al jaren geleden is de franciscaan Theo Zweerman op deze tekst ingegaan in zijn boek Wondbaar en vrijmoedig. Verkenningen in het licht van de spiritualiteit van Franciscus van Assisi (Nijmegen 2001). Voor hem is de perikoop Lucas 14, 25-33 een Bijbelse onderbouwing van zijn visie op de kwetsbare mens. Na deze inleiding vertelt Jezus twee korte verhalen, één over het bouwen van een toren en een ander over het ten strijde trekken. Het gaat hier om twee symbolen van het leven als krachtmeting. Op het eerste gezicht lijken de twee verhalen korte illustraties bij het spreekwoord ‘bezint eer ge begint’. Maar voor Zweerman is het sleutelwoord in deze passage wat kun je eigenlijk? Waartoe ben je in staat? Kun je je kwetsbaarheid serieus nemen?

Voor Jezus kun je alleen maar leerling zijn, als je afziet van bezit en macht. Voor hem is het de vraag of je je familie (de familiekring functioneerde in die tijd als een soort levensverzekering), je bezit en alles waarin je je zekerheid hebt gezocht, kunt loslaten?

Leerling zijn is je schijnzekerheden kunnen loslaten en weet hebben dat we niet meer hoeven te zijn dan zout der aarde.

impression image impression image

Het bouwen van een woning is op zich legitiem, maar als het een vesting wordt, is de vraag of je je niet overgeeft aan een vorm van schijnveiligheid. Dat de familie en je thuis een vorm van schijnzekerheid is, blijkt uit diverse onderzoeken. Zo vallen er vijf tot zes keer zoveel doden in de huiselijke omgeving dan in het verkeer. Dat beweerde Maarten van Rossum vorig jaar bij het programma De Slimste Mens en werd door het NRC Handelsblad bevestigd. Het leeghalen van de dakgoot en het vloerkleedje in de douche zijn bronnen van ongelukken. En vooral het keukentrapje is levensgevaarlijk!

Jammer is dat op het leesrooster de verzen 34 en 35 ontbreken. Die vormen namelijk de conclusie van de daaraan voorafgaande teksten: ‘Kortom, zout is iets kostelijks.’ Leerling zijn is je schijnzekerheden kunnen loslaten en weet hebben dat we niet meer hoeven te zijn dan zout der aarde. Een snufje zout is voldoende om een gerecht te kruiden. Teveel zout bederft het eten. Deze bescheiden en kwetsbare positie kan een mens echter alleen innemen, als hij zich gedragen weet. Zoals een kind dat zich geborgen weet bij zijn ouders, zich vrij, open en kwetsbaar kan gedragen op het schoolplein. Terwijl een kind dat geen veilige thuisbasis heeft, al vechtend zich een plekje moet veroveren op datzelfde plein. Als er echter een basisvertrouwen is, hoeft de mens geen burcht te bouwen of ten strijde te trekken. Hij weet dan, dat het voldoende is om zout te zijn. De psalmist omschrijft dit basisvertrouwen als een geloof in God. (Psalm 91).

impression image impression image

zout

er trok een wijsheidsleraar door het land
de meute ging hem achterna, hij sprak
‘wie dwaas zijn leven bouwt op wat hij ziet
familie, vrienden, levenskracht, hij kan

mijn volgeling niet zijn, verloren zout
is hij, niet langer kruid in een gerecht
hij bouwt een burcht, verschanst zich in zijn angst
is als een koning die ten strijde sjouwt

wie zich baseert op kapitaal en macht
zijn eigen broosheid spastisch overschreeuwt
is nooit van een trapeze afgedouwd
de diepte in, het duister van de nacht

wie vangt? als onverwacht een klapnet valt
verdraag je het, wat zout te zijn vooral?’