Maar weinig mensen weten van jongs af aan meteen al wat het doel in hun leven is; alle andere mensen vinden hun levensdoel stapsgewijs, vaak door steeds weer een van hun dromen op te geven. Zo overkwam het ook Francesco.
Hieronder vind je het verhaal over De droom in Spoleto, herverteld door Willem Marie Speelman inclusief reflectie. Het verhaal is hier te downloaden.
De bijbehorende werkvorm, het spel Levenspad, is hier te downloaden. Het doel van het spel is om je levenspad te bewandelen. Kun je met tevredenheid terugkijken op jouw leven?
Je weg zoeken en vinden
Maar weinig mensen weten van jongs af aan meteen al wat het doel in hun leven is; alle andere mensen vinden hun levensdoel stapsgewijs, vaak door steeds weer een van hun dromen op te geven. Zo overkwam het ook Francesco. Een van zijn dromen was tot ridder geslagen te worden, en zo de hoogste stand van de Middeleeuwse maatschappij te bereiken. Met geld kon je inmiddels veel kopen, maar om echt ridder te worden moest je ook bewijzen de mannelijke deugden van wilskracht, discipline en moed te bezitten. Dat had hij al eens geprobeerd tijdens de slag bij Collestrada, maar die was desastreus verlopen. Nu deed zich een nieuwe kans voor.
Een graaf van hoog aanzien riep jongemannen op om met hem te gaan vechten tegen de ketters in Apulië. Terwijl een kruistocht tegen ketters een vorm van boetedoening was, richtte Francesco zich toch vooral op de belofte van roem en rijkdom. Dus mat hij zich een prachtige wapenuitrusting aan, met geld van zijn vader, en ging hij op weg naar het strijdtoneel. Onderweg kreeg hij in een nacht een droom. Een stem riep hem bij zijn naam en leidde hem naar een prachtig paleis vol met schitterende schilden en indrukwekkende wapens aan de muren. Francesco vroeg: ‘Van wie is dit alles?’ De stem zei: ‘Dit is voor jou en je ridders.’ De volgende morgen werd Francesco met een blij gevoel wakker: ‘Nu weet ik het zeker! Eens zal ik een groot vorst zijn!’ Hij vervolgde zijn weg om zich aan te sluiten bij de graaf. Maar toen hij in Spoleto aankwam, voelde hij zich wat ziek. Hij ging op bed liggen, en hoorde half in slaap opnieuw een stem: ‘Francesco, waar ga je naartoe en wat hoop je daar te vinden?’ Francesco vertelde van zijn plannen, waarop de stem vroeg: ‘Wie is in staat je meer te geven, de Heer of de knecht?’ Francesco antwoordde: ‘De Heer, natuurlijk’, waarop de stem zei: ‘Waarom laat je de Heer dan in de steek voor de knecht, en de Koning voor de onderdaan?’ Toen vroeg Francesco: ‘Wat wilt U dat ik doe, Heer?’ De Heer zei: ‘Ga terug naar de streek waar je thuishoort. Daar zal je gezegd worden wat je moet doen. De droom die je gehad hebt moet je anders verstaan.’ Francesco keerde terug naar Assisi. Vanaf nu wilde hij alleen nog maar weten wat de Heer met hem voorhad.
Het verhaal gaat dat het Kruisbeeld van het kerkje van San Damiano tot hem sprak: ‘Francesco, zie je niet dat mijn huis is verval is? Vooruit, ga het voor Mij herstellen!’ Het herstellen van een kerk was indertijd de boetedoening voor iemand die gefaald had in een voorgenomen kruistocht. Maar voor Francesco had de Heer zelf dit aan hem opgedragen.
Nadat hij de kerk van San Damiano hersteld had, zwierf hij rond als een soort kluizenaar, eenvoudig gekleed, geschoeid, met een staf in zijn hand en een riem om zijn middel. Maar op een dag hoorde hij tijdens de mis het Evangelie waarin Christus zijn leerlingen uitzond om te gaan preken. Ze werden heengezonden zonder goud of zilver, zonder reiszak, zonder proviand, zonder staf, zonder schoenen. En in elk huis waar zij kwamen, moesten zij de vrede brengen. Toen Francesco dit hoorde, begon hij te stralen en riep hij: ‘Dat is het nu, wat ik met al mijn krachten wil gaan doen!’ Hij gaf zijn staf, zijn riem en zijn schoenen weg, bond als riem een touw om zijn middel, en begon rond te
trekken om te prediken.
In de verhalen rond de bekering van Franciscus, of zo je wilt; zijn zoeken naar een eigen levensweg, wordt voortdurend benadrukt dat de Heer hem stuurt. In de droom is het nog niet duidelijk, maar in de sluimering blijkt de Heer tot Franciscus te spreken. En later ook in het kruisbeeld en in de evangelielezing tijdens een mis. De voortgaande ontdekking dat de Heer zelf tot hem spreekt, is in de verhalen belangrijker dan de inhoud van boodschap zelf. Want in de verhalen wordt wel duidelijk dat het de Heer is, maar blijven dezelfde verhalen steeds vaag over de precieze inhoud van zijn woorden. Misschien is dit wel een algemene les van deze verhalen: dat de inhoud van het woord van de Heer minder belangrijk is dan de ervaring dat jij zijn stem hoort. Zijn stem, die jouw naam uitspreekt, is – méér nog dan de handtekening onder een handgeschreven brief – de bevestiging dat Hij iets met jou voorheeft. En wat je vervolgens ook doet – heeft ook Franciscus ervaren – Hij is met je, in jouw falen en in jouw successen.
Maar ondertussen is wel de vraag gesteld wat de Heer met Franciscus voorhad. In de droom wordt een succesvol einde in het vooruitzicht gesteld, een beeld dat voor een jonge man op weg naar roem en rijkdom gemakkelijk verkeerd geïnterpreteerd kan worden. De Heer biedt de mens niet iets anders dan hij of zij wenst, maar biedt het gewilde wel op een andere manier. In de sluimering geeft de Heer geen direct antwoord op de vraag wat Franciscus zou moeten doen, maar stuurt Hij hem terug naar de plaats waar hij thuishoort om daar zelf te zien wat hij moet doen. Het sprekende kruisbeeld geeft een opdracht die je op meerdere manieren kunt interpreteren, maar ik denk daarbij – anders dan Thomas van Celano – dat Franciscus de Kerk nooit had kunnen herstellen als hij niet heel onnozel met wat handwerk was begonnen. De opdracht luidt ook: ‘zie je niet?’, oftewel: kijk om je heen en je weet wat je moet doen. En als Franciscus in de evangelielezing zijn zending hoort, dan lijkt hij maar de helft van Jezus’ woorden op te pikken: alleen dat gedeelte van het op weg gaan zonder iets mee te nemen. Ook hier geldt dat de Heer niet iets anders zegt dan Franciscus eigenlijk al zelf weet; Hij zegt hem alleen: ‘Vooruit, doe het voor Mij.’
Franciscus zag dat het geld en het bezit in zijn dagen alle verhoudingen begonnen te bepalen en te vernietigen. Hij zocht een levenswijze waarin die verhoudingen hersteld zouden worden. Maar hij wist niet hoe. Het Evangelie wijst hem de weg: door op weg te gaan en je onder de mensen te begeven zonder bezit. Als ik mij openstel voor mijn omgeving, zie ik misschien andere mechanismen die de verhoudingen tussen mensen, de aarde en God verstoren. Hoe kan ik daarin een weg vinden? God geeft alleen antwoord op vragen die wij Hem stellen. En misschien wel door ons te openbaren dat in onze vragen het antwoord al schuilgaat. Het antwoord dat wij nog niet zien.