impression image impression image

Roger Bacon is een franciscaanse geleerde uit de 13e eeuw. Hij werd geboren in 1222 en overleed waarschijnlijk rond 1294. Hij verrichtte zijn onderzoek bij voorkeur in Gods schone en weidse natuur.

Het ging hem niet op de eerste plaats om het verwerven van natuurwetenschappelijke kennis. Nee, eerder wilde hij meer vertrouwd raken met het milieu en zijn directe natuurlijke omgeving. Zo wilde hij – geïnspireerd door Franciscus - groeien in wijsheid, in begrip van en liefde voor de natuur. Dan kon hij ook beter zijn relatie met en liefde voor de Schepper van dit alles onderhouden.

Bacon zelf hield zich naast lesgeven in de natuurwetenschap met name bezig met de aard van het licht, met de aarde waarop hij leefde zelf, en hij zocht ook naar manieren om wetenschappelijke kennis te funderen. De franciscaanse school van Oxford – waar Roger Bacon deel van uitmaakte – hielp de experimen­tele kennis van de natuurwetenschap van die tijd intussen wel met sprongen vooruit en legden zo het fundament voor de wetenschappelijke revolutie van onze tijd. In hun ogen dienden natuurwetenschappelijke en religieuze manieren om de wereld te beschouwen nauw samen te gaan. Anders zou het onderzoek maar tot vervreemding en fragmentatie leiden.

In het werk van Roger Bacon en andere franciscaanse geleerden uit de 13e eeuw komen een drietal waarden naar voren die je typisch franciscaans zou kunnen noemen:

1. Zij beleefden de natuur en de aarde als geheel als een openbaring van Gods werk in de schepping. Als je meer van de schepping gaat begrijpen, krijg je ook meer begrip van God, Gods eigenschappen, en Gods werking in de wereld.
2. Vervolgens verrichten zij hun werk samen met anderen: in gemeenschap. Wetenschappelijk onderzoek zagen zij als een sociale bezigheid. Je doet het om anderen van dienst te kunnen zijn.
3. Op de derde plaats had hun wetenschappelijk onderzoek een moreel doel. Dankzij de kennis die zij verwierven konden zij een beter -  in de zin van ethisch verantwoord - leven leiden, zowel met elkaar als met God. De kennis die zij verwierven was geen doel op zich. Als wij meer te weten komen van de natuur en de wereld waarin wij leven, kunnen wij die ook beter waarderen. Zo kan de wetenschap ons helpen te groeien in liefde.

Zo ontwikkelden de minderbroeders al in de dertiende eeuw een integrale benadering van kennis en wetenschap. Zij verwierven wetenschappelijke kennis om meer en beter lief te hebben. Zij wilden dat wetenschap benut werd om er iets goeds mee te doen, dat zij zichzelf zouden bekeren en hun gebed verdiepen. Albert Einstein herinnerde ons daar in een artikel uit 1930 nog aan: "Wetenschap zonder godsdienst is lam. Godsdienst zonder kennis is blind."

Voor het schrijven van deze bijdrage maakte ik gebruik van een boek van Keith Douglas Warner. Hij woont en werkt in de Santa Clara University in Californië.