impression image impression image

In mei komt de natuur na een lange winter opnieuw tot leven. Al lang geleden heeft dit aanleiding gegeven tot dichterlijke verzen. Zo luidt het eerste zinnetje uit de Nederlandse literatuur: ‘Zijn alle vogels nesten begonnen, behalve ik en jij. Waar wachten we nog op?’ Volgens een gezegde leggen in mei alle vogels een ei. Kortom, met de eerste warme zonnestralen bloeit het leven weer op.

Misschien heeft Herman Gorter wel het bekendste meigedicht geschreven. Wie kent er niet zijn openingszinnen:

Een nieuwe lente en een nieuw geluid:
Ik wil dat dit lied klinkt als het gefluit,
Dat ik vaak hoorde voor een zomernacht
In een oud stadje, langs de watergracht –

In dit gedicht bezingt Gorter hoe de lente aan land komt en de natuur tot leven brengt. Van ouds kende de Romeinen al aan het einde van april de Ludi florales, een feest van vruchtbaarheid en bloemen. En tijdens vruchtbaarheidsfeesten kon het er ruig aan toegaan. Daarom begon de katholieke kerk, om de uitwassen ervan wat tegen te gaan, tegenover dit vruchtbaarheidsfeest de verering van Maria te bevorderen. Zo werd de meimaand, de maand van Maria. De eerste aanzetten daarvoor vinden we in de dertiende eeuw, maar de meimaand-devotie is pas in de 19e eeuw in heel Europa verspreid.

In de twaalfde eeuw was Franciscus een groot vereerder van Maria. Volgens Thomas van Celano hield hij van het kerkje ‘Maria ter Engelen’ in Portiuncula. Daar had hij het beslissende evangeliewoord gehoord, om met lege handen op weg te gaan. Daar was de geboorteplek van de orde en daar ook is hij gestorven. Misschien is de Maria-antifoon die Franciscus veertien keer per dag bad wel in Portiuncula ontstaan. Deze luidt:

Heilige maagd Maria,
onder de vrouwen in deze wereld
is er niemand geboren zoals gij,
dochter en dienares
van de allerhoogste, meest verheven Koning,
de hemelse Vader,
moeder van onze allerheiligste Heer Jezus Christus,
bruid van de Heilige Geest:
bid voor ons,
samen met de heilige aartsengel Michaël,
met alle hemelse krachten
en met alle heiligen,
bij uw allerheiligste geliefde Zoon,
Heer en Leraar.
Eer aan de Vader.

impression image impression image

De titels die Maria hier gegeven worden zijn aards en alledaags. Ze is dochter en dienares, moeder en bruid. Haar wordt gevraagd om voor de mensen te bidden, samen met engelen en heiligen, bij haar zoon. Hij alleen is heer en leraar. Er is geen sprake van een goddelijk status van Maria. Voor Franciscus is zij het voorbeeld van de ware gelovige: een mens die ontvankelijk is voor het woord van God. Heel aards en concreet tekent de evangelist Lucas haar in zijn Magnificat. Daar is zij zelfs een meisje met een lage status, die proclameert dat God de machtigen van de troon zal stoten en de eenvoudigen zal verhogen, Hij zal de hongerigen voeden, maar de rijken met lege handen wegsturen. Het woord van God heeft blijkbaar politieke consequenties, dat wil zeggen gevolgen voor de polis, de samenleving. Het wil een nieuw begin. Niet alleen een natuurlijke vruchtbaarheid, maar ook een maatschappelijke. Wat dat betreft is het niet vreemd, dat de dag van de arbeid, waarop aan het eind van de 19e eeuw gestaakt en gedemonstreerd werd voor een achturige werkdag, op 1 mei wordt gevierd. (Voor katholieken de feestdag van de heilige Jozef, de arbeider!) Volgens de evangelist Lucas zijn de revolutionaire woorden van het Magnificat ooit gezongen door een meisje dat naar de code van haar tijd, waarschijnlijk ongeletterd was.

een ongeletterd meisje

zij kwam uit een onooglijk min gehucht
van codes en onwrikbare patronen
je levensloop, van wieg tot graf lag vast
maar door de steegjes sloop een wild gerucht

een droom waarbij de macht vernederd werd
doch armen en gekromden recht gezet
waar zichtbaar werd de volgevreten leegheid
ontheemden dansten, speelden daar trompet

de velden rijp, de wereld omgekeerd
de veelkoppige draak van winst en vraat
verslagen, de verworpenen geëerd

een ongeletterd meisje zong dat lied
onrustig bleef het lang nog op de velden
thuislozen troostte het in hun verdriet