

Goed voorbeeld doet goed volgen. Het is een bekend gezegde, maar ik heb daar wel twijfels bij gekregen. Zelf ben ik indertijd geïnspireerd door het rapport van de Club van Rome over de grenzen aan de groei. Maar minstens zo sterk door het voorbeeld van de jonge mensen met wie ik in een leefgroep zat, de Tuimelgeus, in Rotterdam. Ze gingen de straat op voor meer bomen in de stad, maar ook tegen het verspilbeleid van Shell in Nigeria. We hadden pittige gesprekken over onze eigen leefstijl. Wel of niet vegetarisch of zelfs veganistisch? Kopen we bij de super, of voor de hele week op de markt? Afval scheiden terwijl je weet dat bij afvalverbranding Rijnmond alles weer bij elkaar wordt gevoegd uit bedrijfseconomische overwegingen?
Het was goed om met elkaar zo in gesprek te zijn over onze concrete manier van leven. Het hield ons op het spoor en bracht verdieping. En het had ook zo zijn uitstraling. Dat merkte ik vooral toen we begonnen met het Franciscaans Milieuproject in Stoutenburg. Dát er een groep was die elkaar hielp om steeds die keuzes te maken die goed of beter waren voor de aarde, de natuur en het milieu, bleek veel te betekenen voor mensen die vaak op hun eentje aan het pionieren waren. We waren niet alleen een voorbeeld, maar ook een steunpunt. En dan ook nog op een blijmoedige franciscaanse manier: ‘In vreugde leef ik dit leven; om mijn lippen zomaar een glimlach.’ Wat wil je nog meer?
Waarom word je kwaad omdat ik zo leef als ik leef?


Toch merkte ik dat onze manier van leven ook weerstand wekte. Als vegetariër bijvoorbeeld kreeg ik soms de volle laag en ik heb er heel wat grapjes en opmerkingen over moeten verduren. Men voelde zich aangevallen door mijn keuze. Ik kon daar aanvankelijk niet zo goed mee omgaan. Waarom word je kwaad omdat ik zo leef als ik leef? Ik was er bovendien helemaal niet op uit om anderen te bekeren. Daar zou ik zelf ook niet erg ontvankelijk voor zijn. Bovendien hield Franciscus zijn broeders uitdrukkelijk voor dat ze geen kritiek moesten uiten op de mensen die anders leefden en andere keuzes maakten.


Langzamerhand begon ik te ontdekken dat onze levensstijl, ons voorbeeld zeg maar, een gevoelige zenuw raakte bij mensen. Dat er bij een aantal onbehagen leefde over hun eigen manier van leven. En dan komen ze opeens in aanraking met mensen die wel de keuzes maakten waar ze zelf nog voor terugschrokken. Ja, dat is dan wel schrikken, natuurlijk. ‘Het kan dus wel.’ Wat voor de één een bemoediging is, werd voor een ander een steen des aanstoots. Best wel confronterend. Het maakt je jaloers: zij doen wat ik ook wel zou willen doen, maar om allerlei redenen niet aan toe kom.
Ik vind die jaloezie positief. Het laat me zien dat in de ander ook dat verlangen leeft naar een wereld waarop het goed toeven is voor al wat leeft. En dat niet iedereen altijd op dezelfde manier dezelfde keuzes maakt, dat is vers twee. Laten we wel wezen: ook franciscaanse mensen zijn geen heilige boontjes. We sluiten zelf voortdurend compromissen. Dat noopt tot grote bescheidenheid. Laten we in ieder geval blij zijn met de mensen die moeite met ons hebben. Mogelijk zijn zij een jaloerse bondgenoot.