

Pinksteren is het feest van het enthousiasme, wat letterlijk betekent, ‘in God zijn’. Het is het feest van het begeesterd raken. Niet langer blijven de leerlingen angstig achter, weggekropen achter de luiken. Nee, ze treden naar buiten. Er ontstaat een nieuw begin. In Handelingen 2,1-13 verschijnt de Heilige Geest als een storm en in tongen van vuur. De leerlingen beginnen te spreken in vreemde talen, zodat iedereen hen kan verstaan. Het zijn beelden die teruggaan op de Openbaring van God op de berg Sinai, toen God zijn volk de Tien Geboden gaf. Volgens een midrasj (een joodse wijze van interpreteren) van rabbi Johanan deelde Gods donderende stem op de Sinai zich op in zeventig stemmen, in zeventig talen, zodat alle volken de afkondiging van de Thora konden verstaan. Zeventig is het symbool voor alle volken, dat wil zeggen dat Gods geboden bedoeld zijn voor iedereen. In de Talmoed vinden we: ‘Zie mijn woord is als vuur, zegt de Heer, en als een hamer die een rots vaneen splijt (Jer 23,29). Rabbi Ismaël heeft geleerd: zoals een voorhamer veel vuursplinters veroorzaakt, zo wordt het woord van God verdeeld in zeventig tongen van vuur.’
In het jodendom zijn verhalen bekend, hoe rabbijnen zich bezighielden met de woorden van de Thora, de Profeten en de Geschriften. Waar dit goed gebeurt, staan zij in vuur en vlam. Zo vertelt een verhaal uit de Talmoed dat twee rabbijnen onderweg waren en elkaar over Gods woord spraken. Ze stapten van hun ezel af en gingen onder een boom zitten. Ze raakten dermate begeesterd, dat zelfs de bomen in lichterlaaie stonden en een lied begonnen te zingen. En van Jonathan ben Uzziël, een tijdgenoot van Jezus zei men, dat als hij in de Thora studeerde elke vogel die over hem heen vloog verbrand werd (door het hem omringende vuur).
Waar mensen laaiend enthousiast zijn, verspreidt hun geestdrift zich als een lopend vuurtje.


In Fioretti XV vinden we een verhaal over Franciscus en Clara, hoe zij elkaar met enkele andere broeders en een zuster troffen in Portiuncula rond een sobere dis en hoe zij door de woorden van Franciscus zo betoverd raakten over God, dat het voor de mensen in Assisi en Bettona leek alsof daar de kerk, het broederverblijf en het bos in brand stonden. Toen dan de inwoners kwamen toegesneld om het vuur te blussen, ontdekten ze geen vuur maar zagen ze een gezelschap in contemplatie verzonken. Waar mensen laaiend enthousiast zijn, verspreidt hun geestdrift zich als een lopend vuurtje. Vanaf die tijd gaat er dan ook vaak een nieuwe wind waaien, zoals in de dertiende eeuw gebeurde, waarin de franciscaanse beweging is ontstaan.
De Italiaanse beeldend kunstenaar Fiorenzo Bacci heeft van de wind en het vuur een beeld gemaakt. Ze zijn te vinden als je vanuit Assisi over de Monte Subasio gaat. Eerst kom je het beeld ‘het vuur’ (il fuoco) tegen en als je doorrijdt zie je het beeld van ‘de wind’ (il vento) . Dit beeld lijkt sterk op dat van het vuur. Vuur en wind zijn beide onstuimig. Je hebt ze niet in de hand, ze gaan eerder met jou aan de haal.


van de wind
verscheurd wanhopig door de angst verblind
was men bijeengekropen, onverwacht
waren de vleugels van de hoop gebroken
hij bleef nabij ongrijpbaar als de wind
een briesje brak de zware blinden open
een windvlaag stroomde binnen: vreugde, vuur
een zucht, een vreemd gebrabbel werd verstaan
wie zong van vrede, had hen aangesproken?
vanaf die tijd zijn zij op weg gegaan
een kleurrijke stoet over bergtoppen
en door woestijnen, blootgesteld aan weer
en wind, een roep van vrede achterna
wie durft nu nog te leven van de wind
die waait en draait het oude steeds ontbindt?[1]
[1] peter vermaat, gebroken akkers en slauerhoffs weemoed, leeuwarden 2018, 203.