

In de loop van de tijd is De ware vreugde een gevleugelde uitdrukking geworden in het franciscaanse milieu. Buitenstaanders denken vaak dat het hierbij gaat om een grenzeloze blijheid, maar niets is minder waar. De ware vreugde is een franciscaans antwoord op het omgaan met teleurstellingen en tegenslagen. Succes, macht en wonderen zijn veeleer een valstrik. Immers het opwekken van doden, het alles weten (van de loop der sterren tot de taal der engelen), bepalen niet de ware vreugde.
Van de tekst over ‘de vreugde’ zijn twee versies bekend. De oudste is te vinden in De geschriften van Franciscus en heet ‘De echte vreugde’, waarbij het onderscheid gemaakt wordt tussen wat echt is en wat niet. De andere versie staat in De Fioretti en de voorloper daarvan, De Handelingen van de zalige Franciscus en zijn gezellen (Actus beati Francisci et sociorum eius). Jaren geleden, in 1949, is deze Actus beati in het Nederlands vertaald door de kapucijn pater Theophilus onder de titel De Bloemekens van de heilige Franciscus. Recenter (2006) is de vertaling van De Fioretti door Linda Pennings, met een toelichting van Gerard Pieter Freeman.


In beide teksten komt naar voren dat de vreugde uiteindelijk ligt in het bewaren van geduld, het gelaten en blijmoedig doorstaan van alle beproevingen. De Fioretti sluit zelfs af met een conclusie: het gaat om het overwinnen van jezelf. Daarmee sluit het aan bij een gedachtegang uit de eerste Regel van Franciscus: ‘Alle broeders moeten oppassen, dat zij niet kwaadspreken of bekvechten; zij kunnen beter de stilte bewaren… zij mogen niet oordelen, niet veroordelen… niet letten op de kleinste zonden van anderen… zij moeten hun best doen om door de nauwe poort te gaan’ (1 RegMB 11,1-2.10-13). ‘Niet bekvechten’ is in het Latijn: ‘neque contendant verbis’. En ‘hun best doen door de nauwe poort te gaan’ is ‘contendant intrare per angustam portam’. Met het woord ‘contendere’, waarvan de grondbetekenis is ‘zijn krachten inspannen’, begint en eindigt dit 11e hoofdstuk uit de Regel. Span je je krachten in om anderen te bestrijden of om jezelf te overwinnen en door de nauwe poort te gaan? Het lijkt mij nog steeds een relevante vraag, ook in onze tijd, waar mensen naar Mars willen en op allerlei gebied streven naar het beste en het hoogste, terwijl ze bij de minste tegenslag snel kunnen ontvlammen.
Gelukkig voelen we nog steeds aan, dat de ware vreugde elders gezocht moet worden. Franciscus sprak daar al over in het woud nabij Santa Maria degli Angeli, samen met zijn tochtgenoot broeder Leo.
de ware vreugde
het was de tijd
dat bomen nog een woud vormden
en winters koud konden zijn
de tijd dat je een wolf kon tegenkomen
je niet zeker was
van een bed om in te slapen
laat staan van het licht in de morgen
ook toen al ging het gesprek onderweg
over maden en wormen
en werd de vraag gesteld naar ware vreugde
want bladvraat en wormstekigheid zijn van alle tijden
lijkt de buitenkant mooi
blijkt de rot onderhuids
en word je afgewezen
het vreet je op van binnenuit
tussen de bladeren viel wat licht:
misschien toch niet versmoren
in een moeras van wrok
want de hemel blauwt van stilte
en wolken drijven geduldig voort
Voor meer over de ware vreugde, zie:
Franciscaans Leven, nummer 1, 2022.
Franciscaans Leven, nummer 4, 1982. Zie daarin met name: André Jansen, ‘De echte vreugde’, in Franciscaans Leven 65 (1982) 174-188. Of zijn gelijkluidend ‘Commentaar op de echte vreugde’ in P. van Leeuwen & S. Verheij, Woorden van heil van een kleine mens, Utrecht 1986, 163-176.
Voor het begrip ‘contendere’ zie: Peter Vermaat, ‘Een toespeling op de djihad?’, in Franciscaans Leven 91 (2008) 228.