De samoerai met de zachte ogen - Leven in Aanwezigheid
Wanneer ik weer eens met opgetrokken schouders en een hoofd vol gedachten me naar een of ander doel beweeg, kan het gebeuren dat ik me daar opeens van bewust word. Dan schakel ik soms over naar wat ik de ‘samoerai’ noem.
Dat komt zo. Lang geleden zag ik de film Seven Samurai. Japanse boeren die belaagd worden door bandieten roepen de hulp in van een samoerai. Die trommelt een aantal vrienden op. En dan komt het: als hij een van hen ziet aankomen, geeft hij zijn knechtje de opdracht om achter de deur te gaan staan en de gast bij binnenkomst zo hard mogelijk op zijn hoofd te slaan. De man komt binnen en terwijl hij zijn gastheer begroet, weert hij schijnbaar moeiteloos de klap af die de knecht hem met alle kracht toedient.
Sterk staaltje? Zeker. Wat me trof en treft is dat de man aanwezig is. Met volle aandacht voor alles wat er om hem heen gebeurt. Wanneer ik omschakel naar de ‘samoerai-stand’ vertraag ik vanzelf mijn pas, leg mijn handen op de riem om mijn buik. Mijn ademhaling wordt dieper en ik ben meer aanwezig. Mijn aandacht is niet gefocust, maar open. Ik neem veel meer waar om me heen aan mensen, geluiden, kleuren en bewegingen.
Lopen met zachte ogen
In Stoutenburg deden we ook wel eens een vergelijkbare oefening: ‘lopen met zachte ogen’, noemde ik dat. Met al je zintuigen open en met een niet gefocuste blik over de houtwal lopen. En zie: het wonder geschiedt. Opeens beweeg je je door een universum van bomen, struiken, dieren, geuren en kleuren. Een universum dat rustig aan jou voorbijtrekt terwijl jij je voorwaarts beweegt. Je ogen bestrijken het hele blikveld van ooghoek tot ooghoek zonder dat jij er iets mee wilt.
Deze manier van kijken maakt je bewust van je omgeving. Je ervaart je als onderdeel van het geheel. Bovendien: je bent er ook maar tijdelijk. Je bent een pelgrim die door de wereld trekt. Een wereld die jou raakt met zijn schoonheid én zijn onvolkomenheid, met zijn licht én zijn duister. Een wereld die bij jou mogelijk het verlangen wekt om bij te dragen aan de schoonheid en af te doen aan de donkere kant van het bestaan. Om die wereld mooier achter te laten dan je haar hebt aangetroffen.
Speuren naar de Aanwezige
Bij Franciscus meen ik ook zo’n houding te bespeuren. Voor hem was het de kunst de aanwezigheid van zijn Geliefde in de wereld te ontdekken. Aanwezigheid met een hoofdletter. De Franse franciscaan Eloi Leclerc beschreef dat heel mooi als hij zich voorstelt hoe Franciscus bad:
"Zo bracht hij (als een jager) lange uren van wachten door, terwijl hij lette op het minste verroeren van de wezens en de dingen rondom hem, gereed om er het teken van een Aanwezigheid in te ontdekken. De zang van een vogel, het ruisen der bladeren, de halsbrekerij van een eekhoorn, ja, ook de trage, stille groei van het leven, sprak dat alles geen geheime goddelijke taal? Men moest vooral luisteren en begrijpen, zonder iets te verwerpen, zonder iets te verstoren, nederig en vol eerbied, en het stil maken in zichzelf" (Eloi Leclerc, Wijsheid van een arme, Patmos, 1983).
In harde tijden lopen we het risico zelf te verharden. Oorlogen wekken de soldaat in ons, zwart wit denken, wij tegen hun. Onbeschrijflijk lijden voor mens, dier en de aarde tot gevolg. Als de tijden harder worden is de nood aan zachte krachten alleen maar groter. Laten we die zachtheid niet verwarren met zwakheid. Het is een zachtheid die kan putten uit een diepe Kracht, een Aanwezigheid die ons draagt en omgeeft. We kunnen ons trainen om die te ontwaren in onze omgeving en in de wereld. We kunnen ons er door laten doorstromen. Zachtheid en kracht. Als het over onze omgaan met de wereld gaat, is dat beeld van die samoerai met zachte ogen zo gek nog niet.



